Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
(On)verdreven rechte steektrappen met bordessen en/of boven- en onderkwart.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
rechte steektrap;
rechte steektrappen met hoekbordes;
scheluwe trappen;
trap met bovenkwart;
verdreven trap met kwartslag onder (incl. verdrijfmethoden);
trap met twee kwarten.
Voor spiltrappen, trap met driekwarten, engelse trappen, wrongtrappen, etc.
afbeeldingen: Jellema + aantekeningen HTS 1977
Rechte steektrap:
- plattegrond 1:
- plattegrond en doorsnede 2:
- detail 3:
- detail 4:
- boom trap 5:
- omhoog brengen trede 6:
- detail 7:
- detail 8:
Geeft het gedeelte aan van de plattegronden van begane grond en 1e verdieping van een eenvoudige woning, waarin een trap voorkomt.
Plattegrond trap met bijbehorende doorsnede.
De normale doorsnede over het begin van de trap.
De dikte van een trapboom is normaal 35 - 45 mm, de treden worden hierin ingelaten. Hartzijde boom is muurzijde.
Om vochtopzioging trapbomen te voorkomen bij steenachtige vloeren een waterkering er onder leggen.
Om doorbuiging van de treden te voorkomen ondersteunen we de treden met een stootbord, tenzij een open trap gewenst is.
Hartzijde stootbord is voorzijde.
Een wellat voorkomt de naad tussen stootbord en trede.
De trede dient aan de voorzijde te worden afgerond om afsplinteren van de trede te voorkomen. Deze afronding mag niet te groot zijn aangezien dit ten koste gaat van de bekoopbaarheid. Hartzijde trede is bovenzijde.
Aansluiting trap-vloer.
Indien de trap niet tussen twee muren bevestigd dan verankeren tegen wegglijden aan verdiepingsvloer.
Trede iets omhoog brengen i.v.m. rondgeschaafd stootbord.
Als stootbord niet is rondgeschaafd eventueel kraakklossen gebruiken.
afwerking trapgat.
afwerking trapgat.
Rechte steektrappen met hoekbordes:
Liggers voor het bordes afsteunen in buitenmuur.Het vloerhout van het bordes, verdekt genageld, onder een hoek tegen elkaar. zie figuur.
De onderlinge aansluiting van de beide vrije bomen met trappaal of kuipstuk.
Voor kuipstuk zie onderstaand figuur.
Nadeel kuipstuk is dat de hoek niet wordt ondersteund. Dit heeft doorzakken van de trap aan de vrije zijde tot gevolg. Dit komt bij monumentale trappen vrij vaak voor.
Scheluwe trappen:
Hoek tussen de uiterste scheve trede en de trapboom niet kleiner dan 45 graden.
Dubbele scheluwe trap: (als er zeer weinig ruimte voor de trap beschikbaar is)
Voor het bepalen van de richting van de treden verdelen we de bomen volgens de bij verdreven trap met kwartslag onder beschreven fuikmethode.
In de plattegrond van de hier getekende trap zien we dat de voorkanten van de treden niet precies door de deelpunten gaan die we vooraf op de looplijn hadden afgepast. Deze afwijking kan bij een dubbel scheluwe trap groot zijn, maar is niet storend voor het belopen van de trap omdat deze afwijking geleidelijk verloopt.
detail 12a:
Bij aansluiting van twee trapbomen geldt als regel dat de bovenste doorloopt. Het bovenvlak van deze twee bomen moet worden afgewerkt. De mooiste manier is de aansluiting van de bomen af te schaven evenwijdig aan het vlak van de voorkant van de dichtstbijzijnde trede.
Trap met bovenkwart:
1:Plattegrond en aanzicht van trap met bovenkwart en balustrade.
Trap met vrije boom welke is afgesteund op onderliggende muur van kelderkast.
2:
Hoekoplossing verdrijven treden t.p.v. bovenkwart.
Verdreven trap met kwartslag onder:
Om de treden in het kwart van de trap bij de vrije boom voldoende steun en bevestiging te geven passen we daar een trappaal toe.Een rechthoekige trappaal is daar i.v.m de nodige ruimte het beste voor.
De voorkant van de treden bepaalt de vorm van leuning en boom.
De lange muurboom is van trede 6 tot 15 recht. Alleen het onderste gedeelte van deze boom moet aan de bovenkant hol en aan de onderzijde iets bol worden gemaakt.
De stippellijnen in bovenstaande plattegrond geven het verschil van de voorkant aan van de treden van een onverdreven trap met een verdreven trap.
Verdrijfmethoden:
De van oudsher meest gebruikte methode is de fuikmethodeOmdat deze methode voor fabrieksmatig vervaardigde trappen relatief kostbaar is (boven- en onderkwart zijn verschillend) dreigde de verdrijving, en daardoor de beloopbaarheid voor trappen in de sociale woningbouw, te verdwijnen.
Mede daardoor is in de NEN norm 3509 een minimale maat in het verschil tussen twee opeenvolgende tredebreedten opgenomen.
Dit houdt dus tevens in dat in het trapdeel met een rechte looplijn, tenminste een verdreven trede voorkomt.
Trap met twee kwarten:
Voorkant eerste en laatste trede (afstnd) op vrije boom delen door aantal treden.Probeer een scherpe hoek bij trappaal te vorkomen (stofnest) door met de andere treden iets te smokkelen.
Voor steun eerste en laatste treden een trappaal nodig.
Uitslag:
In de plattegrond de afstand langs de binnenkant van delange muurboom tussende voorkanten van trede 5 en 12 meten.
Dit zijn bij deze trap 7 treden. Het zevende deel van deze afstand is de gemeenschappelijke aantrede.
Deze afstand horizontaal uitzetten en met 7 optreden vertikaal de gemiddelde hellingshoek van de boom bepalen.
Trekken we ter plaatse waar we de boom willen uitslaan een horizontale lijn (in tekening de lijn PQ) dan kunnen we met de gemiddelde hellingshoek een trede tekenenen (in tekening trede 5).
De aantrede, van de boom, kunnen we uit de plattegrond halen.
Door een loodlijn op de afgetekende trede op te richten vinden we de voorkant van de volgende trede.
In het rechte deel van de muurboom komen de voorkanten van de treden steeds op de lijn PQ (controle).
Je moet er wel aan denken dat de breedte van inkrozing van de stootborden verschillend is.
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 17-11-2012
extra informatie behorende bij: | Verdreven trap met kwartslag onder: |
Fuikmethode: De meest gebruikte oude methode voor het verdrijven van treden is de fuikmethode.
In de plattegrond van de trap meten we langs de binnenboom en kwart cirkeltje dat we in de spil hebben getekend de lengte van de verdrijflijn AB.
Op een horizontale lijn met de lengte AB richten we op gelijke afstanden loodlijnen op.
De onderlinge afstand doet er niet toe, mits ze maar gelijk zijn aan het aantal treden waarover we de trap willen verdrijven.
We nemen nu de gemiddelde aantrede van de binnenboom.
Deze passen we in het midden van de getekende loodlijntjes. (Bij een oneven aantal treden op de loodlijn zelf, en bij een even aantal treden tussen twee loodlijnen in.)
Rechts van de laatste loodlijn, op dezelfde afstand als de andere loodlijnen, nog een loodlijn oprichten.
Op deze loodlijn de normale aantrede aftekenen.
Deze twee antreden met elkaar verbinden.
Op de plaatsen waar de loodlijnen deze lijn snijden komen de gezochte aantreden.
De gevonden lengten op AB afpassen. )Als we dit zuiver doen, dan klopt het.)